De vierde etappe ging van onze camping in Saint Laurant en Grandvaux door de Jura naar Seppois le Bas over een afstand van 190 kilometer met ‘slechts’ 1900 hoogtemeters, verdeeld over drie colletjes van de derde en een van de tweede categorie. We mochten voor de verandering uitslapen want we hoefden pas tussen 7.45 en 8.00 uur te vertrekken. Bij het opzetten van ons kampement gisteren werden we gewaarschuwd voor onweer en regen. Vannacht heeft het hard geregend, maar vlak voordat we moesten opstaan werd het gelukkig droog.
Het ochtendritueel is steeds hetzelfde: de wekker gaat veel te vroeg. Daarna draait iedereen zich nog even lekker om en begint Teun als enige zijn tent in recordtempo in te pakken. Hij zorgt ervoor dat de mannen die nog lekker in hun slaapzakje liggen zo’n groot schuldgevoel krijgen dat ze er toch maar uit gaan. Snel joggingbroek en het rode Team Katwijk vest aan. Capuchon op want het is nog veel te koud en direct naar het toilet om achteraan te sluiten in een rij van fietsers die nog wat kilo’s kwijt willen voordat de rit start. Het wachten gaat door bij het ontbijt, waar 700 renners een broodje, beleg, een eitje en yoghurt met een soort biologisch verantwoord zangzaad krijgen voorgeschoteld. We hebben inmiddels ontdekt dat dit zangzaad met een beetje stroop of jam aangelengd moet worden om het door je keel te krijgen. Lunchpakket klaarmaken, bakkie koffie naar binnen gieten en terug naar de tent om in te pakken en om te kleden. Eenmaal in de wielerkleding gehesen volgt het belangrijkste moment van de dag: het insmeren van de edele delen met Sudo creme of Asos camoixcreme, ook wel kontenzalf genoemd. Het is werkelijk geen gezicht -
en maar goed dat het aantal vrouwen in de buurt tot een minimum beperkt is – om daar 9 volwassen mannen op een rij te zien staan die met hun hand in hun broek de creme aan het aanbrengen zijn. We hebben de naam van ons team dan ook officieus omgedoopt van Team Katwijk in ‘De Raggende Mannen’. Rond die tijd steken begeleiders Jelle en Nico het hoofd buiten de tent om de eerste sigaret aan te steken,
in de aanloop van een dag jagen en jachten om dat voortjakkerende peloton bij te houden en te voorzien van energierepen en -dranken.
Eenmaal op de fiets voltrekt zich een ander dagelijks terugkerend ritueel: Teun moet namelijk in de eerste 30 kilometer al zo’n drie tot vier keer plassen. Jammer genoeg had Johan geen katheter meegenomen uit de ambulance, anders had de gemiddelde snelheid een stuk hoger gelegen. Als de zenuwen eruit geplast zijn dan volgt de lange rit naar Seppois-Le-Bas. Een verademing na al die steile bergen van de afgelopen dagen. Fantastisch mooi weer, door een schitterend glooiend landschap. Goede windcondities, dus een geweldige dag voor de tempobeulen Teun en Rob. Maar Patrice en Riekel hebben goede benen en leiden ons door de Jura.
We hebben een ontsnapper: Chris, die voor de dagzege strijdt. Johan maakt van de relatief rustige rit gebruik om de kennis van het Katwijkse dialect van de renners bij te spijkeren. De rit verloopt zonder problemen, maar de zadelpijn van Peter speelt hem parten.
Ondanks dat hij twee broeken over elkaar heeft aangetrokken en een hele pot creme heeft gesmeerd moet hij bij het eerste checkpoint zijn rode billetjes van een nieuwe huid laten voorzien. Je zou verwachten dat zo’n kantoorfric wat eelt op de billen heeft, maar waarschijnlijk is zijn bureaustoel wat comfortabeler dan zijn fietszadel. Armand zit te twijfelen om ook maar wat aan zijn billen te laten doen, maar waarschijnlijk heeft hij die ochtend niet goed geveegd of zo, want hij wacht tot er drie dagen later bloed vanaf komt alvorens naar de eerste hulp te gaan.
We rijden zo hard dat Nico en Jelle het eerste checkpoint niet op tijd halen en rijden door naar punt twee. Checkpoint twee ligt aan de voet van een geweldige afdaling van een kilometer of tien over een brede asfaltweg. Er worden snelheden behaald tussen de 60-80 kilometer per uur. Elke renner die aan het checkpoint verschijnt, heeft een grote grijns op zijn gezicht en de adrenaline spuit zijn oren uit.
De rest van de tocht verloopt soepel, op het eind van de rit wordt nog gestreden om de dagzege maar ondanks het sprintgeweld van Teun en Peter pakt ouwe rot Rob dan toch die gladiolen. Op de camping hebben Jelle en Nico alles weer keurig verzorgd en na het breken van het brood door Armand kunnen we genieten van een heerlijk kaasje met een glaasje wijn of bier.
Aan hersteldrankjes wordt niet meer gedaan omdat alcoholvrij bier beter voor je schijnt te zijn. Wie zijn wij om dat in twijfel te trekken! Weer een mooie dag voorbij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten